
Er was eens een toonsoort, herrezen uit As
‘Ik ben het zat!’ riep hij, toen hij bekomen was
‘Ik wil graag afgestoft en opgedoft
Groots weerklinken in dit ambachtsloft!’
Prompt verscheen daar een dame
Die altijd nootgevallen beraamde
Ze riep wat mollige maten bijeen
En zei; ‘Kóm jongens, help mij eens mee!’
De toonsoort werd stevig getoetst
En van grond af aan zó opgepoetst
Dat hij harde, hevige noten kraakte
En volledig aan de latten raakte
Maar de dame, met haar stalen stem
Zette húp de noten in haar luchtpijp klem
En eenmaal daar aan banden gelegd
Kwamen zij behóórlijk goed terecht…
Een heuse toonladder, herrezen uit As
Nimmer voorheen was hij zo in zijn sas
Met aan zijn zijde, in grimas verzonken
De blijïge dame, die zijn zaak had beklonken
©andreaschuttevaer